maandag 12 juli 2010

Real-Fussball oder Maëstro Mansveld ??

Ook in die vroege jaren ging het gezellig toe in de verdediging. Zonder "kung-fu"-kicks overigens.

Aad Mansveld maakt "Cruijffie" duidelijk voor wie die bal nu eigenlijk voorbestemd is.

Een beetje om het voetbal-drieluik te completeren, maar vooral om recht te doen aan een Belangrijke Persoonlijkheid uit de (nog recente) Haagse Historie gaan we deze keer eens een paar woordjes wisselen over onze eigeste AADSJE.
Woensdag 14 Juli zou het de 66ste verjaardag van Aad Mansveld zijn geworden. Als hij tenminste niet in December 1991 voortijdig was overleden. Dat laatste is dus echt een groot verlies.
Ik bouw hier langzaam op naar de VOETBALLER Aad Mansveld.
Er zitten een aantal fascinerende, maar ook enkele problema- tische aspecten aan het FENOMEEN "Aad Mansveld", het fenomeen dat het professionele Haagse voetbal van de jaren zestig, zeventig en tachtig heeft gedomineerd. Ik pak eens een paar dingen op:
Hoewel een Haagse Held en een overduidelijk Ikoon, was Aadsje in enkele opzichten toch een beroerd slecht voorbeeld voor de jeugd. Als streberig pubertje ergerde ik me aan zijn uitspraken in interviews : mijnheer wilde geen looptraining e.d. doen,want:
"zonder de bal ben ik niet gemotiveerd". Zo'n instelling is nog steeds de terugkerende nachtmerrie van allerlei jeugdtrainers in het hele land. Dat hij van zichzelf behoorlijk wat fysiek vermogen met zich meebracht en dat 'ie spelenderwijs ook behoorlijk wat conditie opdeed, maakte hem op dit punt voor coaches alleen nog maar onhandelbaarder. Zijn fysiek vermogen werd hier en daar nogal eens bijgewerkt door het gebruik van allerlei slimme injecties (hij wordt door kenners wel "een pionier in het gebruik van pijnstillende injecties" genoemd). Over onhandelbaar gesproken: hij vertoonde vooral in en rond wedstrijden al eens onhebbelijk gedrag. Daar moet vooral schelden, kankerpitten en verwensen onder begrepen worden. In ieder geval toch als hij doordat het niet allemaal op rolletjes liep uit zijn hum was. Aan de ene kant is dat niet bevorderlijk voor de (tijdelijke) stemming in een ploeg die moet presteren, aan de andere kant weet je als volwassen medespeler toch al gauw: "ach, zo is die man nu eenmaal". Bovendien: buiten die korte periodes was 'ie -zoals we allemaal weten- een très aimable persoon. En, ja, hij WAS een overtuigd roker. Ook al zo'n nachtmerrie van (jeugd)trainers en elftal-begeleiders ... Daar kwam dan nog bovenop dat hij zich niet onbetuigd liet als het ging om de "snack-bar maaltijd"-cultuur, die ook binnen de professionele voetbal-organisatie die FC Den Haag was, heerste.
Naast deze minieme 'minpuntjes' is het lang en vruchteloos zoeken naar negatieve zaken als het om de voor Hagenaars-zelf meest bekende Hagenaar van de vorige eeuw gaat.
Voetbal. Laten we het daar eens over hebben. Wat speelde Mansveld nu eigenlijk ? Hij wordt vaak een Libero genoemd. In één van de plaatselijke kranten werd hij ook wel eens een
"ausputzer" genoemd en hier en daar een "laatste man". Hihi ... als Aadje één ding NIET was, is het wel "Laatste" man. In voetballend Den Haag was Aadje altijd de EERSTE man. Voetbal begon bij Aadje en eindigde bij Mansveld. Zo simpel ligt dat. En wat die "ausputzer" betreft, de enige FC Den Haag(zo heette onze club toen nog)-speler die ik ken die als "ausputzer" kwalificeerde was Joop Korevaar. Een lid van zo'n protestantse sekte. Aadje was -zoals dat heet- een "Spielmacher" die vooral op het middenveld zijn ding deed. Daar deed hij niet zozeer het werk van een libero die vóór zijn mandekkers speelt (zoals Willy van de Kerkhof in de laatste dagen van zijn voetbalcarriere. Heet dat niet een 'defensive screen'?), maar hij was daar op de eerste plaats opbouwend bezig. Slimme openingen, perfecte vrije trappen, scherpe middellange passes, snelle korte passes, intelligente één-tweetjes, af en toe een geslaagd schot vanaf de tweede lijn dáár was maëstro Aad meester in. Plus natuurlijk in de typisch Haagse deugd van het anticiperen, je-weet-wel: dat je een aantal zetten vooruit denkt. En dan die bekende "lange ballen" waarmee de spitsen binnen een seconde-fractie na balbezit bediend werden. Ik kom daar straks nog op.
Hoe kwam Aad dan in hemelsnaam aan de reputatie van een "harde verdediger" te zijn die graag zijn toevlucht zocht tot effectieve maar niet zo gentleman-like tackles en als een exponent van het "Real-Fussbal" ?? Goede vraag, maar het antwoord is niet zo eenvoudig. Verschillende dingen moeten daarbij in aanmerking genomen worden. Bijvoorbeeld: wanneer je officiëel als libero staat opgesteld en je ziet dan vanaf het middenveld dat een vijandelijke aanval door je eigen verdediging gaat snijden dan krijg je natuurlijk ineens heel erg sterk die neiging om met je volle gewicht aan de noodrem te gaan hangen. Niet mijn persoonlijke stijl, maar à la bonne heure. Als je daar dan in interviews enzo niet doorzichtig omheen probeert te draaien, maar gewoon toegeeft dat het een functionele overtreding was, dan kan dat wel eens een eigen leven gaan leiden ("Als 'ie de bal niet kon krijgen, pakte hij maar een been. Maar die man MOEST gestopt worden"). Bovendien: als je toch uiteindelijk het grootste deel van je voetbalcarriere -en het spijt me dit zo te moeten zeggen- bij een middenmoter speelt in plaats van in een onvervalst topteam, dan zal je die noodrem vaker moeten opzoeken ... :-( Hier komt nog iets bij: het moment waarop de noodrem werd beroerd viel niet zelden samen met de zogenaamde "kantelmomenten" in een wedstrijd. Bij het inschatten van die kantelmomenten dringt de overeenkomst met die andere volksheld zich op: Willem van Hanegem. Het verschil: voor "de Kromme" waren die momenten vooral situaties waarin de wedstrijd aanvallend beslist kon worden. Of dat nu door middel van een gave passeeractie, van een slimme en openende pass of door middel van een groffe overtreding moest: als het moment dáár was, moest het gebeuren. Aanvallen of verdedigen: het verschil tussen bij een middenmoter spelen of in een echt of vermeend topteam. Trouwens, wat heet middenmoter: af en toe moest de FC tegen degradatie vechten (achterliggende reden: zonder passend budget toch profvoetbal in je stad willen hebben). Dan moet je wel vaker hard optreden. Was hij dan misschien zo'n voetballertje dat alleen maar kon schoppen ? Bij lange na niet !! Veel meer dan de modale verdediger beheerste hij de kunst om geweldloos en volledig binnen de spelregels een aanvaller te neutraliseren. Voorbeelden te over. Maar mijn inziens de mooiste scêne uit dit repertoire: in zijn laatste seizoen als speler kreeg FC Den Haag een zeker provincie-clubje op bezoek in het Zuiderpark. Ajakkes, dus. De veel-bewierrookte Johan Cruijf kwam op gegeven moment met de bal aan de voet de zestien-meter binnen. Geen probleem, Aad maakte van de gelegenheid gebruik om de meest correcte schouderduw aller tijden te demonstreren [hoewel de term
"schouderduw" feitelijk ontoereikend is om de complexe figuur door de beide spelers te beschrijven]. Wat evenwel door de arbiter van de dag niet gevat werd, want die stond meteen op zijn hi-ha-hondelul fluitje te blazen. Aad en Cruijff -die zich ostentatief tegenover Aad verontschuldigde- wisselden een blik van verstandhouding. Ze hadden dit soort dingen beiden al vaker meegemaakt. Door sommigen wordt de genoemde Cruijff wel als de maat aller voetbal-dingen genomen. Het mag dus best opge- merkt worden dat (Onder andere op basis van de diverse ontmoet- ingen die ze op de voetbalvelden hebben gehad) van alle bekende en minder bekende voetbal-collega's Cruijff waarschijnlijk wel het meest lovend over (de landelijk minder bekende) Aad Mansveld sprak.
Maar we hadden het dus nog steeds over een ongunstige reputatie. Wat ook opgemerkt moet worden: zoals alle Hagenaars was Aad in behoorlijke mate "verbaal weerbaar". Wat heet weer- baar, zijn praatjesmaker werd regelmatig aanvallend ingezet. Zelf op geen enkele manier te intimideren, kwam dat op veel tegen- standers nogal bedreigend over. Een blik in het foto-archief zou kunnen leren dat hij daarbovenop ook op niet-verbale wijze nogal intimiderend kon overkomen. Voeg dat allemaal samen, en je snapt inmiddels, beste lezer, dat Aad geen schopper, maar een VOETBALLER was. Geen Feldwebel Ahdsch von Mansfeldt uit het Real-Fussball, maar een echte Maëstro van het betere voetbal.
Lange ballen. Laten we het daar ook maar eens over hebben. Eind jaren zeventig/ begin jaren tachtig waren er (vreemd genoeg, want zeker een tiental andere voetballers hadden het ook) twee Nederlandse voetballers die de naam hadden een perfecte lange pass te kunnen afgeven: de waardeloze Ajacied Ruud Krol en Feyenoorder Wim Jansen. Er werd dus verteld dat ze de bal naar eigen keuze heel precies overal op het veld konden neerleggen. Typisch voor de ballen van Krol was het feit dat je ze al een uur vantevoren kon zien aankomen. Jansen bakte er al meer van. Bij Aad lag dat iets anders. Hij kón precies passen, maar hij koos vaak voor snel. In de praktijk kwam dat er op neer dat hij -zodra in balbezit- PER DIRECT de bal op een uitbrekende spits speelde. Ja, die spits moest dan wél een stukje lopen. Bijvoorbeeld Harry Melis wist er wel raad mee. Henk van Leeuwen ook, maar een vuile luilak als Ling vond dat maar niets ("Dat is toch geen voetbal ..."). Nog sterker dan Martin Jol (waarbij overigens zij opgemerkt dat met Jol in het veld weldegelijk top-prestaties zijn geleverd door FCDH) is Ling trouwens behoorlijk impopulair in Den Haag. Het is zo maar even opgemerkt.
Nederlands Elftal. Over het aantal keren dat Aadje in het nationale elftal gespeeld heeft gaan verschillende verhalen. Varierend van één (tegen Noorwegen in 1972), via drie (Noorwegen, België en Tsjechië) tot zes. Is het echt interessant ? Uiteindelijk was hij vooral voor ons bij FC Den Haag belangrijk.
Clubvoetballer. Aad debuteerde in 1964 bij ADO en speelde in 1982 zijn laatste wedstrijd voor FC Den Haag. Daar tussenin heeft hij maar weinig vreemdgaande avontuurtjes gehad. In het voetbal-seizoen '76/'77 werd hij bij Feyenoord binnengehaald. Het ging slecht met die club. Onder andere door het wegvallen van van Hanegem, die naar AZ76 was vertrokken, zodat een spielmacher met flair en gevoel voor het juiste moment goed gebruikt kon worden. Echt vlotten wilde dat niet meteen daar in Rotterdam, maar uit het feit dat het stukken beter ging met Feyenoord toen hij weer naar FCDH terugging mag vooral niet de verkeerde conclusie getrokken worden :-) ...
In de zomer van 1981 werd er door FC Utrecht, dat ook om het hand zat, een beroep op hem gedaan voor de functie -zowaar- van libero. In die hoedanigheid kon hij waarempel nog voor Europees voetbal opdraven tegen HSV dat op dat moment gecoached werd door Ernst Happel, onder wie Aadje ooit debuteerde bij ADO. Op een eigenaardige manier verdween hij weer bij FC Utrecht. Omdat hij het spel zogenaamd fysiek (nog) niet aankon. Hij verdween van het toneel en zijn plaats werd overgenomen door zijn oude Haagse strijdmakker Dick Advocaat. Die kwam met de "aangepaste functie-omschrijving" in het veld. Minder loopwerk, meer geroutineerd richting- en leidinggevend naar de jonge ploeg toe. Op zulke momenten weet Advocaat zijn publiciteit goed te verzorgen en de inzoomende televisie-camera's toonden ons dan ook iemand die met een zichtbaar "grote bek" vanuit de achterhoede de lijnen liep uit te zetten. Ik blijf erbij dat Aadje in die "aangepaste functie- omschrijving" ook prima had kunnen functioneren en na enige tijd zelfs de oorspronkelijke opzet -opschuiven naar het middenveld en daar het spel naar zijn hand zetten- had kunnen uitvoeren ... Maar dat mocht hij dan weer bij FC Den Haag gaan doen voor een seizoen of twee. Daar werd hij overigens door de fans zonder rancune maar wel weer met erg veel enthousiasme onthaald.
Luizeladders. Ofwel bakkebaarden. Als je diverse foto's van Aadje -overigens: "Harry" mag dan wel doorgaan voor een typisch Haagse naam, omdat het zo lekker allitereert, maar AAD is evenzeer "typische Haags"- over de decennia genomen eens goed bestudeert, vraag je je af waarom zoveel mensen -ikzelf incluis- hem met enorme luizeladders associeren. Hij had ze wel. Af en toe. En meestal waren ze maar bescheiden uitgevoerd. Toch: veel van mijn generatie en de generatie vóór ons denken aan royaal gestoffeerde wangen als ze aan Aadje denken. En een goede reden om deze Haagse Held mét af te beelden als er straks eindelijk eens een postzegel van hem wordt uitgebracht. En ook al wordt er steeds minder post van gleuf tot gleuf rondgebracht, tóch moet die postzegel er gaan komen. Zeker nu het nieuwe stadion nog steeds geen Aad Mansveld stadion mag heten. Daar mag toch best wel iets tegenover staan, vind ik. Het was jaren geleden al kantje-boord bij het vernoemen van een straat naar onze Maëstro. Terwijl ook zijn website om onduidelijke, maar zeker niet steekhoudende, redenen al van het internet verdwenen is. Straks is iedereen al vergeten dat we ooit een èchte Wereldvoetballer hadden rondlopen in de Haagse Lichtstad ...

Oh jeetje ... Dit blogje is al weer te lang geworden. En dan heb ik de leuke en echt-interessante dingen niet eens verteld ... Volgend jaar dan maar ??